Kleibereiding

Bij het stoken van Raku producten komen er relatief grote temperatuurschokken voor bij zowel het opwarmen als het afkoelen en daarom moet er speciale aandacht worden besteed aan de samenstelling van de klei.
Het meest eenvoudig is natuurlijk om een kant en klare klei te kopen maar toch kan het nodig zijn om zelf een bepaald klei recept te maken. Hier wordt beschreven hoe dat (in ieder geval door mij) is uitgevoerd, het wordt onderverdeeld in de volgende categorieen.

  • kant en klare klei
  • klei met toevoegingen
  • kleipoeder
  • veldklei

Kant en klare klei

In speciaalzaken kun je klei kopen dat geschikt is om Raku mee te stoken en het moet gezegd worden dat dit heel makkelijk is, zo heb ik tamelijk lang klei gebruikt van Creaton No:468 met 40% chamotte van 0,5 mm of Creaton No:472 met 40% chamotte van 1 mm.Met beide kleisoorten valt goed te draaien. Ik heb het ook gedaan met een chamotte van 2 mm maar dat geeft veel problemen met je handen (na een uurtje draaien is het vel van je vingers toch wel heel dun geworden!)
Toch had ik tamelijk veel last van breuk bij het stoken (of eigenlijk bij het afkoelen) waardoor wel 30% van de produten uitviel, maar omdat ik nog onervaren was dacht ik dat het aan van alles kon liggen maar dat de kleisoort buiten iedere verdenking stond.
Uiteindelijk ben ik toch maar gaan experimenteren met andere kleisamenstellingen om te kijken of er een beter recept te maken was en zo kwam ik op....

klei met toevoegingen

Daartoe heb ik een rode draaiklei van Vingerling genomen, want dat gaat zeker kapot als je daarmee Raku gaat stoken en dus is het een uitstekende grondstof om het effect van toevoegingen te onderzoeken!
In de "literatuur" is bekend dat een vermageringsmiddel als zand (of natuurlijk chamotte) de temperatuurschokbestendigheid vergroot, ook geeft de toevoeging van Lithium vaak een verbetering, als een orienterende proef is daarom een serie kleisamenstellingen gemaakt volgens onderstaand schema:

serieZandpetalietresultaat gestookt/breuk
1  4/4
2 10% 2/2
325%  2/2
425% 10% 2/1
540%  13/0
640% 10% 12/1

Uit deze gegevens blijkt duidelijk dat de roodbakkende Vingerling klei inderdaad volstrekt ongeschikt is,maar dat een toevoeging van ongeveer 40% zand de eigenschappen sterk verbeterd. De toevoeging van petaliet (een Lithium veldspaat) blijkt uit deze proef geen invloed te hebben.

In een latere proef is onderzocht (met een witte Westerwald klei) wat het werkgebied is van zilverzand (40%,50%,60% en 70%) en van chamotte van 1 mm (30%,40%,50% en 60%) of combinaties hiervan (in totaal 16 samenstellingen).
In totaal zijn meer dan 40 potjes gestookt en allemaal zijn deze heel gebleven! echter de verwerking met de hoogste percentages ging lastig, met veel chamotte had de pot bij het draaien de neiging om aan de bovenzijde in te scheuren en bij veel zand zakte de pot makkelijk in en werd de klei te week.

Het voordeel van zilverzand boven chamotte is dat de korrels minder scherp zijn waardoor het draaien wat prettiger is en dat het ook nog goedkoop is (bij onze timmerman kan ik het kopen voor ongeveer 5 Euro/20 kg, zilverzand wordt gebruikt voor specie bij het tegelzetten)

Het mengen van de toevoegingen is erg lastig en het vergt veel kneden en walken om alles goed homogeen te krijgen, een betere methode is te werken met...

kleipoeder

Het grote voordeel hierbij is dat zand (of de chamotte) met het kleipoeder droog gemengd kan worden en dat dan pas water toegevoegd wordt. Een recept waar ik veel mee werk is:

  • kleipoeder Westerwald vet (WWB 110), 5 kg
  • zilverzand, 2,5 kg
  • water, Ongeveer 1,7 kg

Het homogeniseren is echter toch nog veel werk, hoe dat wordt uitgevoerd wordt hieronder beschreven.
Na het kneden van bovenstaand recept tot het ongeveer de goede dikte heeft, wordt het in 4 hopen verdeeld waarna iedere hoop wordt gewalkt met de "ossenkopmethode" in totaal 4*15 keer ( 15 keer walken, daarna in loodrechte richting weer 15* en dit 2* herhalen)
Hierna wordt iedere hoop met de snijdraad in vieren gedeeld en worden vier nieuwe klompen klei gemaakt ieder bestaande uit een vierde deel van de oorspronkelijke (4) klompen en dit wordt weer gewalkt en daarna herhaald.Schematisch ziet het er als volgt uit:

 
RECEPTH1>W1>W1d1W1d2W1d3W1d4
 H2>W2>W2d1W2d2W2d3W2d4
 H3>W3>W3d1W3d2W3d3W3d4
 H4>W4>W4d1W4d2W4d3W4d4
     H5H6H7H8
     W5W6W7W8
 W9<H9<W5d1W6d1W7d1W8d1
 W10<H10<W5d2W6d2W7d2W8d2
 W11<H11<W5d3W6d3W7d3W8d3
 W12<H12<W5d4W6d4W7d4W8d4

    Verklaring:
  • H=Hoop klei
  • W=na Walken
  • Wd=opdelen na walken

De laatste keer walken wordt 1*20 keer en daarna 40 keer loodrecht daarop gedaan om alle lucht eruit te krijgen.
Het is veel werk, maar dan heb je ook wat!
Maar het kan nog erger nl. als je klei uit de groeve haalt!

Veldklei

Deze klei is uiteraard verontreinigd met steentjes/plantenresten/zand en dat moet er dus eerst uitgehaald worden. Omdat een vochtige homp klei nauwelijks te bewerken valt, moet het eerst in kleine brokken gedroogd worden, hierna kan het met een breker (of met een hamer) verder verkleind worden en daarna met overvloedig water worden weggezet (wel eerst het gewicht van de droge klei bepalen! In dit geval 6kg droge klei ).

kleibrokken links 5cm, rechts 1cm zeefresidu links hout,midden steentjes, rechts mosNa een dag kan nu de slurry worden gezeefd, eerst over een vergiet met tamelijk grote gaten, daarna over een zeef van 1 mm en daarna over een glazuurzeef. Bij de klei die ik gebruikt heb, was het resultaat:

zeefgat residu opmerking
+/- 4 mm 35 gramhoutresten
+/- 1 mm 5 gramsteentjes/houtresten
+/- .2 mm 65 grammosachtig materiaal

De zuivere kleislurry nu enige dagen laten staan en daarna het heldere water afschenken. Hierna kunnen de toevoegingen worden gedaan zoals zand of chamotte, na mengen nu het geheel laten indrogen tot de gewenste dikte.Hierna de klei homogeniseren zoals hiervoor beschreven.

Als dit allemaal gelukt is, dan ben je wel een ECHTE pottenbakker (en enige moeite mag je daar wel voor doen!!)